Volgens het Situationeel Leiderschapsmodel stapt een medewerker bij aanvang van zijn of haar functie of taak in op maturity level 1 (M1) en ontwikkelt zich idealiter door tot maturity level 4 (M4). In grafische schema’s van het model worden deze fases vaak aangeduid met S1 t/m S4, waarbij de S verwijst naar de stijl van de leidinggevende die het beste aansluit op het level van de medewerker. Afhankelijk van de situatie van de medewerker, zou een leider meer of minder taakgericht en/of relatiegericht moeten aansturen, voor het beste resultaat.
Het Situationeel Leiderschapsmodel ziet er als volgt uit: